Gebruik OV-fiets stijgt met 25%

In 2016 zijn er maar liefst 2,4 miljoen ritten gemaakt met de OV-fiets. Dit is een groei van maar liefst 25 procent ten opzichte van het jaar daarvoor. Toen werden er 1,9 miljoen ritten mee gemaakt. Sinds de start van OV-fiets in 2008 is het gebruik van het vervoersmiddel hard gestegen.

De OV-fiets is inmiddels al op bijna 300 locaties te huur, voornamelijk op het station maar ook daar buiten op knooppunten zoals metro- en busstations. De reiziger ervaart de OV-fiets als makkelijk voor het laatste stukje van zijn reis en bijna 90% geeft de OV-fiets een 7 of hoger.

Om aan de grote vraag naar OV-fietsen te voldoen, neemt NS de laatste tijd een groot aantal maatregelen. Zo worden er jaarlijks 1.000 nieuwe OV-fietsen besteld en zijn er tijdelijke pop up stores geopend op locaties met ruimte gebrek. Om te voldoen aan de grote klantvraag worden er dit jaar maar liefst 2.000 nieuwe OV-fietsen in gebruik genomen en geplaatst op de locaties waar de vraag het aanbod overtreft.

Ook heeft de NS vorig jaar de OV-fiets checker in de Reisplanner Xtra app geïntroduceerd. Hierin kunnen reizigers zien hoeveel OV-fietsen er nog beschikbaar zijn op een locatie. Er wordt continu aan gewerkt om de beschikbaarheid van OV-fietsen in de applicatie steeds betrouwbaarder te maken. Daarnaast investeert NS de komende jaren ook flink in het verder verbeteren van de operationele processen. Dit alles om OV-fiets nog verder te kunnen laten groeien.

'Geen los abonnement OV-fiets meer'

Om de toegang tot OV-fiets nog laagdrempeliger te maken vraagt NS geen abonnementskosten meer voor OV-fiets. Uit onderzoek bleek namelijk dat de abonnementskosten een drempel vormen om OV-fiets te gebruiken. Om dit te kunnen realiseren is de prijs per OV-fiets rit van 3,35 euro naar 3,85 euro gegaan. Voor het overgrote deel van de reizigers (meer dan 90%) levert de introductie van ‘alleen betalen per OV-fiets rit’ voordeel op. Met het makkelijk maken van deur-tot-deur reizen maken we het OV aantrekkelijker en de reiziger tevredener.

Foto: Maurits Vink
Foto: Maurits Vink

Bron: Nederlandse Spoorwegen