De Europese Commissie begint een rechtszaak tegen de Nederlandse Staat omdat die het treinvervoer in de komende jaren grotendeels aan de NS heeft gegund. Brussel verwijt het kabinet dat andere vervoerders geen mogelijkheid hebben gekregen om zich in te schrijven. Het conflict tussen Den Haag en Brussel over de hoofdrailnetconcessie escaleert daarmee verder.

Het gaat om de concessie voor het hoofdrailnet, waaronder het grootste deel van de Nederlandse treintrajecten valt. Die concessie is door het Rijk voor de periode 2025 tot en met 2033 onderhands aan de NS toegekend, zonder dat er marktonderzoek werd gedaan of concurrenten zoals Arriva of Keolis werden benaderd. Deze regionale vervoerders, die nu al een klein deel van het treinvervoer verzorgen, willen juist graag een groter deel van het netwerk bedienen.

Waarschuwingen

De Europese Commissie vindt dat de overheid verplicht is om te onderzoeken of ook andere vervoerders moeten kunnen meedingen. "Concurrentie op de spoorwegmarkt is van essentieel belang om reizigers tegen lagere kosten aantrekkelijkere en innovatievere diensten te bieden", stelt de Commissie. Zij hadden Nederland eerder al meerdere keren gewaarschuwd. Zo werden er twee waarschuwingsbrieven gestuurd, maar Den Haag ondernam geen actie. Volgens de Commissie heeft de politiek herhaaldelijk geweigerd een afdoende onderbouwing te geven voor het ontbreken van een markttoets.

Nederland kreeg vervolgens een laatste kans: de Europese Commissie gaf Den Haag twee maanden de tijd om maatregelen te nemen. Nu dat termijn is verstreken zonder afdoende reactie, wordt de gang naar het Europese Hof van Justitie werkelijkheid.