Spoorwegmuseum schenkt NS2200-serie locomotief aan gemeente Borsele

Het Spoorwegmuseum heeft locomotief NS 2264 geschonken aan de gemeente Borsele. De locomotief krijgt een blijvende plek langs de historische "Oude" Sloelijn, waar hij als statisch object een tastbare herinnering vormt aan het spoorverleden.
De schenking past binnen het beleid van het museum om dubbele objecten in de collectie af te stoten. Een identiek, rijvaardig exemplaar – de NS 2215 – blijft behouden bij de Zuid-Limburgse Stoomtrein Maatschappij (ZLSM). Foto's van het transport zijn op de website van de Gemeente Borsele te vinden.
Transport
Op dinsdag 17 juni 2025 is de locomotief vanuit het depot van het Spoorwegmuseum per dieplader naar het Sloegebied vervoerd. De komende maanden wordt de NS 2264 bij constructiebedrijf Overlasko en straalbedrijf De Nooijer voorbereid op zijn nieuwe functie als monument. Uiteindelijk krijgt de locomotief een centrale plaats in het park bij de Bosgaardhoek – een groene omgeving die onlangs is heringericht met beplanting, paden en voorzieningen voor bezoekers.
Met de plaatsing van de locomotief ontstaat een markant herkenningspunt in de regio. Het object vormt een ode aan zowel het rijke spoorverleden van Zuid-Beveland als het industriële karakter van de Sloehaven. De locatiekeuze en inrichting kwamen mede tot stand met inbreng van inwoners via het participatieplatform PraatMeeBorsele.
"We werken als gemeente al langere tijd samen met het dorp aan de ontwikkeling van deze groene hoek, gelegen tussen de Molendijk en de Julianaweg. De plek heeft een bijzondere historische waarde, aangezien hier tot 2009 de spoorlijn naar de Sloehaven liep", laat wethouder Arno Witkam weten.
NS locomotieven serie 2200
In 1958 nam de Nederlandse Spoorwegen definitief afscheid van de stoomlocomotief. Ter vervanging van deze tractievorm werden 280 dieselelektrische locomotieven aangeschaft, verdeeld over de series 2200 en 2400. Deze robuuste machines waren in eerste instantie bedoeld voor zware goederendiensten, maar werden incidenteel ook ingezet voor het trekken van reizigerstreinen.
De locomotief met nummer 2264, onderdeel van deze serie, kwam begin 21e eeuw in bezit van het Spoorwegmuseum. Daar vervulde hij een actieve rol als rangeerlocomotief, onder meer voor het verplaatsen van rijtuigen bij tentoonstellingen en evenementen.
Gebouwd in de Rotterdamse Allan-fabriek, woog dit type locomotief 72 ton en werd hij bij aflevering voorzien van een karakteristieke bruine kleur met zandgele sierbanden. Aan beide uiteinden bevonden zich twee frontseinen. In de beginjaren bij NS zorgde het starten van de motor geregeld voor spectaculaire – en soms beangstigende – vlammen uit de uitlaat, wat leidde tot de bijnaam "vlammenwerper". onder machinisten. Om dit tegen te gaan, werd begin jaren '60 een geluidsdemper op de uitlaat gemonteerd. Die demper moest niet alleen de vlammen en rook reduceren, maar ook het kenmerkende luide motorgeluid enigszins dempen. Later kreeg de locomotief zijn NS gele uiterlijk.
Ondanks hun lawaaiige karakter stonden de locomotieven uit deze serie bekend als betrouwbaar en sterk. Gedurende hun lange diensttijd bewezen ze zich als echte werkpaarden bij NS binnen het Nederlandse goederenvervoer.
Momenteel zijn er nog elf van deze locomotieven in dienst bij diverse museumorganisaties, waaronder de Veluwse Stoomtrein Maatschappij (VSM), de Stichting Historisch Dieselmaterieel (SHD), de STAR, de SSMR en de ZLSM.