Kamer blijft actief op spoor, ondanks vertrek PVV-ministers en val van kabinet

 (Foto:  Jeroen van der Meyde / Tweede Kamer)
(Foto: Jeroen van der Meyde / Tweede Kamer)

Met het per direct terugtrekken van de PVV uit de regeringscoalitie is het kabinet-Schoof dindagmiddag gevallen. Deze politieke aardverschuiving heeft niet alleen gevolgen voor de algemene bestuursstructuur, maar raakt ook de koers van het openbaar vervoer in Nederland. Vooral op het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, waar de PVV tot voor kort een stevige vinger in de pap had, liggen de gevolgen direct op tafel.

Na het opstappen van alle PVV-ministers en -staatssecretarissen treedt het kabinet-Schoof nu demissionair aan. De verantwoordelijken van de PVV die het openbaar vervoer onder hun hoede hadden zijn Barry Madlener als minister van Infrastructuur en Waterstaat, en Chris Jansen als staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Hun taken zullen totdat het nieuwe kabinet gevormd is uitgevoerd worden door andere ministers in het kabinet.

Lopende zaken behandelen

Nu het kabinet demissionair is betekent dit dat ministers alleen nog "lopende zaken" mogen behandelen. Voor het openbaar vervoer betekent dit uitstel of vertraging van grote beleidsbeslissingen en hervormingen. Zo komt de politieke leiding over het OV-beleid stil te liggen. Controversiële plannen, zoals de aangekondigde bezuinigingen van 110 miljoen euro op stadsvervoer in de grote steden, worden mogelijk opgeschort of heroverwogen. Deze zouden in 2026 van kracht worden, met ingrijpende gevolgen voor reizigers in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Een motie om deze bezuinigingen te schrappen werd verworpen door de coalitie.

Daarnaast blijft de Kamer kritisch op de rol van de NS. Ondanks eerdere bezwaren van voormalig staatssecretaris Chris Jansen, wil een Kamermeerderheid dat het kabinet opnieuw met de NS in gesprek gaat over het afstoten van kaartverkoop aan commerciële partijen, waarmee volgens een onderzoek 239 miljoen euro bespaard kan worden. Ook moet onderzocht worden welke activiteiten de NS uitvoert die buiten de hoofdconcessie vallen, om te kijken waar verdere besparingen mogelijk zijn.

De Tweede Kamer heeft aangegeven ook vaart te willen maken met het uitfaseren van dieseltreinen, vooral in Noord- en Oost-Nederland, waar nog veel regionale lijnen niet zijn geëlektrificeerd. Het inmiddels demissionaire kabinet is opgedragen om samen met provincies en vervoerders een plan op te stellen om dieseltreinen te vervangen. De motie kwam van Cor Pierik (BBB) en Habtamu de Hoop (GroenLinks-PvdA), mede vanwege de aankomende concessieverleningen voor regionale spoorlijnen.

Tegelijkertijd heeft de Kamer uitgesproken dat de komst van de Nedersaksenlijn prioriteit moet krijgen, wordt er fel gesproken  tegen een voorgestelde prijsverhoging van treinkaartjes met 12 procent.

Met het huidige politieke vacuüm is het echter onzeker of deze plannen daadwerkelijk doorgang vinden. Een demissionair kabinet kan dergelijke maatregelen niet zondermeer doorvoeren, en nieuwe verkiezingen zouden de politieke verhoudingen opnieuw kunnen verschuiven.

Verkiezingen

De komende maanden zullen in het teken staan van verkiezingscampagnes. Partijen zullen hun kaarten op tafel leggen over de toekomst van het openbaar vervoer. De vraag die dan gesteld kan worden is dan: Wordt er gekozen voor investeren, hervormen of bezuinigen?

Voor reizigers en vervoerders betekent de politieke situatie voorlopig onzekerheid. Lopende projecten kunnen doorgaan, maar structurele keuzes blijven uit tot er een nieuw kabinet is. De inzet voor de komende verkiezingen is daarmee duidelijk: het OV-beleid staat opnieuw op het spel.